Elk jaar geeft de Vlaamse regering via haar Septemberverklaring aan waar haar prioriteiten voor het komende werkjaar liggen en hoe dit via de begroting zijn vertaalslag krijgt. Doorgaans is dat een combinatie van investeren hier en besparen elders. Ook dit jaar was het niet anders. We maken hier net als vele andere organisaties een balans, maar we kijken ook al vooruit. Voor een aantal maatregelen vragen we een grondige analyse en impactstudie, zodat een volgende regering op basis van feiten en impact beleidsmaatregelen kan continueren of afschaffen.
De accenten in de Septemberverklaring verbaasden niemand. Vooral de beslissingen inzake kinderopvang juichen we toe. Het is belangrijk dat er een positief signaal komt naar de sector en dat de structurele pijnpunten, zoals te hoge begeleider-kindratio, het verouderde sui generisstatuut van onthaalouders en te weinig opvangplaatsen, worden aangepakt.
We wijzen de Vlaamse Regering er wel op dat ze moet vermijden haar eigen doelstellingen te ondergraven, omdat bijvoorbeeld een verstrenging van voorrangsvoorwaarden voor werkenden juist activering dreigt tegen te werken. Want wat met wie werk zoekt of deeltijds werkt? Daar moet bij uitwerking genoeg aandacht aan besteed worden. Bovendien mag de sociale functie van kinderopvang niet onderschat worden. Het is een belangrijk instrument om de armoedecirkel in gezinnen door te knippen en armoede en achterstelling op latere leeftijd te voorkomen. Ook de inzet van flexijobs staat haaks op nood aan kwaliteit en veiligheid in kinderopvang. Het meetellen van logistiek medewerkers in de kind-ratio moet absoluut een tijdelijke oplossing zijn en mag niet structureel worden.
De bijkomende middelen voor de kinderopvang maken duidelijk dat een crisis in een sector tot nieuwe investeringen kan leiden. In dat kader is het vreemd dat andere crisissen in de zorg, zoals in de ondersteuning van personen met een handicap of op de woonmarkt niet met dezelfde daadkracht worden aangepakt. Er is gigantisch veel nood aan betaalbare woningen en toch wordt hier weinig dynamiek gecreëerd. Zo verwachten we bv. een urgentieplan van de Vlaamse regering om (semi-)publieke gronden en panden die kunnen ingezet worden voor sociale woningen, te inventariseren, zodat de nieuwe woonmaatschappijen hiermee aan de slag kunnen gaan.
We betreuren dan weer de dubbele besparing in de gezinszorg, door de afschaffing van de doelgroepkorting en op termijn door een vertraging van het groeipad. De afschaffing van de doelgroepkorting is zeker te verdedigen nu er krapte is op de arbeidsmarkt, maar is een lelijke streep door de rekening van een aantal non-profitsectoren. In dat licht is het onbegrijpelijk dat er geen extra inkomsten gehaald worden bij de dienstencheques. De tarieven voor gebruikers zijn al sinds 2014 niet meer geïndexeerd, noch verhoogd. Dat is de facto een verlaging van de tarieven. Terwijl de uitgaven voor dienstencheques deze legislatuur exponentieel gestegen zijn tot 2 miljard euro. Dat is niet houdbaar en we verwachten dan ook dat deze regering nog deze legislatuur een ernstige doorlichting maakt van dit systeem.
De premie voor elektrische auto’s is dan weer onbegrijpelijk. Absoluut nice-to-have voor die enkele duizenden Vlamingen die de komende jaren in de mogelijkheid zijn om een elektrische auto te kopen. Maar het blijft verbazen hoe weinig middelen deze Vlaamse regering veil heeft voor het openbaar vervoer. Investeren in openbaar vervoer is nochtans één van de meest structurele maatregelen in het klimaatbeleid die zowel duurzaam als sociaal is, maar de Vlaamse regering weigert hierin meer te investeren. Hopelijk wordt het een speerpunt in de volgende regering.
Tot slot onderschrijven we de kritiek op de jobbonus en dus ook op de uitbreiding van de jobbonus. Een groot budget dat over veel gezinnen wordt uitgesmeerd en daar feitelijk weinig soelaas brengt, is geen efficiënte maatregel. Ook hier verwachten we dat deze regering nog werk maakt van een ernstige impactstudie alvorens het in de volgende legislatuur weer te bestendigen.