Toen in Ruisbroek op 3 januari 1976 de dijk van De Vliet het begaf, wisten de inwoners van dit dorp nog niet wat hun de volgende maanden te wachten stond. Gedurende een drietal weken stonden een 800 woningen in de gemeente onder water en was het wachten tot de bres in de oever werd gedicht. Na verschillende vergeefse pogingen aan de oorspronkelijke bres werd geopperd om De Vliet af te sluiten aan de Vlietmonding ter hoogte van de Rupel. Op 18 januari zorgden zware waterpompen er voor dat het water eindelijk wegtrok uit de ondergelopen straten en woningen.
Stilaan keerden de mensen terug naar hun huizen en werd zichtbaar welke ravage het water had aangericht. Bij sommige was het water tot anderhalve meter binnengelopen en had het alles op de benedenverdieping vernield. Alle huizen zaten zonder elektriciteit en vele hadden ook geen stromend water meer. Alle huisraad wat zich op de benedenverdieping bevond zoals meubelen, verwarming, keukentoestellen was onbruikbaar. De inwoners waren ten einde raad.
Vanuit de Christelijke Vakbeweging werd een actie op touw gezet die heel wat mensen van andere afdelingen naar Ruisbroek bracht. Er werd een hulpcentrum opgericht in het scoutslokaal van de Don Boscoschool waar de meer dan 3000 onbetaalde vrijwilligers van de kwb-afdelingen van het hele gewest uitgezonden werden om de bewoners te helpen. De vrijwilligers hielpen met de opkuis, de vernieuwing van de elektriciteit, loodgieterij en schrijnwerkerij. De reddingsactie kostte een pak geld. Door de verkoop van stickers via het Verbond en met grote financiële steun van Caritas Catholica werd 1,5 miljoen Belgische Frank (een groot bedrag in die tijd) opgehaald om materiaal aan te kopen voor de herstellingswerken.
Ter herdenking van deze ramp richtte de plaatselijke kwb-afdeling Sint Carolus het monument “De Waterhoek” op. Op 1 mei 1977 werd dit monument ingezegend. Het sobere monument, met een marmeren rand middenin, geeft de hoogste waterstand aan die werd bereikt tijdens de overstroming.
TEKST Jan Daelemans & Katrien Van Mele