Vanuit het decreet basisbereikbaarheid (juni 2019) werden verschillende vervoersregio’s opgericht. In West-Vlaanderen kennen we er 5. Binnen de vervoerregio’s worden op vandaag twee producten ontwikkeld: het openbaar vervoerplan (bespreking reeds afgerond) en het regionaal mobiliteitsplan. Het opmaken van het participatieplan in kader van het regionaal mobiliteitsplan is gestart in de zomer van 2020. Concreet wordt er per strategische doelstelling een waaier met mogelijke oplossingen voorgelegd ter bespreking bij verschillende stakeholders (beleidsmensen, deskundigen-ambtenaren en ruime groep van stakeholders waarbinnen beweging.net en zijn partners ook kunnen participeren.
Op 14 december 2020 was er in digitaal infomoment georganiseerd door beweging.net West-Vlaanderen met partners en mandatarissen om dit traject onder de loep te nemen.Op 25 januari 2021 werd vervolgens een info-avond met Vlaams verkeersexpert en VRT Verkeersanker Hajo Beeckman georganiseerd, om mobiliteit gisteren, vandaag, morgen en overmorgen toe te lichten. Met de algemene uitgangsprincipes (strategische doelstellingen) is iedereen het zo goed als eens. De uitdaging is echter dat onze inbreng gehoord zal worden en dat er effectief iets mee zal gebeuren.
Vervoer op maat
In kader van het openbaar vervoer werd ondertussen het kernnet (vervoerslaag op de grote assen) en het aanvullend net (vervoerslaag tussen kleinere gemeenten en steden) uitgetekend. Het volgende niveau Vervoer op maat moet nog verder worden uitgewerkt. En hier ligt voor de vervoersregio’s in West-Vlaanderen de knoop. Het praktisch organiseren van Vervoer op maat voor landelijke regio’s met huidige financiering is ontoereikend.
Daarnaast zorgt verdere privatisering van het openbaar vervoer dat het een uitdaging wordt om een breed en betaalbaar aanbod te garanderen zeker in de minder bevolkte gebieden. Er moeten eerst goede alternatieven worden aangeboden (goed en betaalbaar openbaar vervoer, voldoende deelsystemen, degelijke fietspaden, …) vooraleer je bv. het autogebruik duurder maakt.
Finaal is ook de vraag wie draagt de kost? De kost van Vervoer op maat dreigt nu bij de werknemers, de gebruikers terecht te komen. De bedrijventerreinen op vandaag liggen ver weg van de woonwijken. In Frankrijk is er een systeem waarbij werkgevers mee betalen voor het openbaar vervoer.
Tot slot vragen we om een sociale reflex mee te nemen in de uitrol en rekening te houden met mensen die weinig mobiel zijn (mensen met beperking, ouderen,…).
Beweging.net West-Vlaanderen vraagt dan ook sociale rechtvaardigheid bij het uitwerken van Vervoer op maat: stapsgewijs, tijdig aangekondigd, haalbaar en betaalbaar voor iedereen om tot duurzaam openbaar vervoer te komen.
De inspraak
Het huidig participatietraject is in elk geval niet op maat van het middenveld. De brede bevraging (via de waaiers) blijft abstract. Terwijl het middenveld door de VVR worden bevraagd lag het openbaar vervoersplan al voor bij de lokale besturen om te worden goedgekeurd.
De rol van de lokale besturen in het mobiliteitsbeleid is groter geworden. Positief hierbij is dat het lokale beleid nu meer uitgedaagd worden om kritisch na te denken en beter betrokken wordt met meer zeggenschap. Zij hebben vaak een beter zicht op waar de knelpunten zich bevinden. De uitdaging ligt er wel in dat er tussen de verschillende gemeenten en steden binnen de VVR compromissen moeten komen. Nadeel hierbij voor het middenveld is dat nog moeilijker is om gehoord te worden. Het middenveld is immers niet georganiseerd om bv op 16 gemeenten te gaan wegen. Wanneer er lokaal al klankborden worden georganiseerd worden de verschillende meningen naast elkaar gezet maar wordt er niet naar een consensus gezocht. Er moet dan ook gezocht worden naar een manier om het middenveld op een meer actieve manier te betrekken.
Beweging.net West-Vlaanderen vraagt dan ook aandacht voor de betrokkenheid van onderuit. Er moet gezocht worden naar een structurele manier om de inspraak van het middenveld met de gemeenten aan te pakken. Op die manier kan er lokaal een oefening gebeuren en duidelijk worden voor wat men met zijn allen wil gaan en dit mee te nemen in een gezamenlijke beleidsvisie.