fbpx
kies regio:

Operatie Innesto verliest balans tussen overheid en markt uit het oog

De auteur, Tuur Van Empten, is oud-hoofdredacteur van De gids

De Innesto-teksten (het commentaar op de congresteksten vertrekt niet van een punctuele analyse, maar wel vanuit één invalshoek, nl de verhouding tussen staat en markt. De getallen verwijzen naar de zinnen in het besproken document) zijn een voorbereiding op het CD&V-congres. In dit artikel bekijk ik ze vanuit de bril van balans tussen overheid en markt. De privatisering van de zorgsector past in één van de grondgedachten uit het document: minder overheid en meer markt. Zo sluit de tekst sluit nauw aan met hetgeen vandaag volop bezig is: en stoemelings, zonder een discussie te voeren, de overheid terugdringen en de weg voor de markt wagenwijd openen. Op een ogenblik dat omwille van de verschillende crisissen velen de werking van de markten in vraag stellen, trekken de stellers van het rapport de kaart van nog meer markt. Meer markt, zeker op terreinen waar de markt tot nu toe weinig speelde.

tuurvanempten
Voorafgaandelijk komt de basisdiscussie over de rol van overheid en rol van de markt niet ter sprake. Meer markt komt het sterkst tot uiting in het hoofdstuk over de zorg en heeft ook daar de meest verstrekkende gevolgen. Hierover moet blijkbaar geen discussie meer gevoerd worden: dat blijkt ook uit het feit dat bij de uitdagingen (1717) de toenemende vermarkting of commercialisering niet als een uitdaging wordt geformuleerd. Het pleidooi voor meer markt en het terugdringen van de overheid blijft niet beperkt tot de zorgsector maar slaat op vele domeinen.

Privatisering van de zorg

Dit blijkt uit minstens twee elementen in de tekst. Het eerste element is het beperken van het overheidsbeslag tot de drempel van 50% van het bbp (636). Hiervoor geeft de tekst geen verantwoording. Het is één van de vele credo’s van de vrije marktlogica die op vele plaatsen in de tekst zijn terug te vinden. De logica is eenvoudig: vergrendel de inkomensgrens en daardoor beperk je de ruimte van de overheid om een rol te spelen.

Dit staat wel in contrast met een “vraaggestuurde werking”. Want vraaggestuurd betekent ook dat het aanbod zich afstemt op de vraag en dat als de vraag toeneemt het aanbod zal volgen en in functie van de vraag kan stijgen tot meer dan 50% van het bbp. De vraag naar zorg in onze samenleving stijgt, omwille van vele factoren, sterker dan de groei van de economie. De stijging van het inkomen heeft als gevolg dat de mensen meer aandacht besteden aan zorg in al zijn aspecten. De vraag naar gezondheidszorgen stijgt sterker dan de stijging van het inkomen. Economen zeggen dan dat de inkomenselasticiteit van de vraag naar gezondheidszorg groter is dan één.

De vergrijzing gaat gepaard met een grotere vraag naar zorg. Door het samen uitwerken van man en vrouw worden verzorgende taken uitbesteed. Dit onderkennen de stellers van het rapport met hun pleidooi voor voldoende kinderopvang (563 en 2166) zeker voor de mensen die werken. Dat de gezinnen ook onder meer omwille van hun werk andere zorgtaken uitbesteden of minder aankunnen wordt minder onderkend. Onder de hoofdding vermaatschappelijking van de zorg houdt men een pleidooi voor de mantelzorgers (1744). Maar als morgen iedereen langer moet werken, wie gaat dan de rol van mantelzorger opnemen?

Voorspelbare tekorten

De toename van de vraag naar zorg en de beperking van het overheidsbudget zal leiden tot tekorten. Dit is vandaag overduidelijk. Zie wat zich afspeelt in de zorgsector (gehandicapten, bejaarden, gezondheidszorg met steeds langere wachttijden) maar ook buiten de zorgsector: onderwijs (scholenbouw, justitie, sociale woningbouw,…).

Tegen deze achtergrond moet je de geformuleerde voorstellen uit het rapport lezen.
Voorstellen als:

  • Commerciële initiatieven het tekort in het zorgaanbod laten aanvullen (2095)
  • Subsidies niet laten afhangen van de juridische vorm van de instelling (met andere woorden nv’s in de zorgsector subsidiëren! – 2082)
  • Zorgondernemerschap promoten (2092)
  • Taken terug geven aan de markt (773-776)
  • Rust- en verzorgingstehuizen geen kerntaak van het OCMW (2099)

Neem daarbij nog de voorstellen voor de vorm van de hulpverlening door de overheid zoals ze geformuleerd zijn in de gehandicaptenzorg. De subsidies mogen niet meer naar de instellingen gaan maar rechtstreeks naar de zorgbehoevenden. Men spreekt dan van een vraaggestuurd werken. De gehandicapten krijgen een rugzak met centen en zullen zelf bepalen wat ze nodig hebben en waar ze dit gaan halen. Hier zal dan de markt haar werk doen en kunnen de marktmechanismen van concurrentie en efficiëntie (kostenbesparing) spelen.

Slotsom: de deuren zullen wagenwijd opengesteld worden voor een privatisering. Zonder dat er een debat is gevoerd over de taak van de overheid en de rol van de markt op vlak van zorg.

Wat zijn de gevolgen?

De gevolgen kun je terug vinden in de economische theorie maar ook in de feiten.
In elke cursus economie staat een hoofdstuk over het marktfalen en de voorwaarden opdat een markt optimaal kan werken. Deze voorwaarden zijn niet vervuld in gezondheidszorg, onderwijs, bejaardenzorg, gehandicaptenzorg, cultuur,….. Als daar de markt speelt leidt dit niet tot een optimale verdeling.
De landen waar deze zaken in handen zijn van de markt, daar betalen de burgers meer voor een slechter product. De gezondheidszorg in de VS is in handen van de markt. En de kosten voor gezondheidszorg zowel voor het land als voor de burger, liggen er veel hoger dan in de landen met een sociale ziekteverzekering. Een slechter product want velen - ook hard werkende Amerikanen - hadden geen of onvoldoende ziekteverzekering en dus een beperkte toegang tot de gezondheidszorg. In ons land zie je wat het effect is van de hospitalisatieverzekering: de supplementen in de eenpersoonskamers rijzen de pan uit. De gezondheidszorg wordt duurder. En private ziekenhuizen lokken specialisten weg uit klassieke universitaire ziekenhuizen. Want in de private ziekenhuizen kunnen ze meer verdienen.

Dichtbije rol voor mantelzorg

Het Innesto-rapport pleit er voor dat de zorg zoveel mogelijk in de samenleving gebeurt met daarin een rol voor mantelzorg, voor wijk- en buurt zorg (1743). Een pleidooi voor kleinschalige initiatieven dicht bij de mensen. Als morgen de markt zorgt voor het aanbod zullen het geen kleinschalige initiatieven of initiatieven dicht bij de mensen zijn. Een mooie illustratie is volgende krantenkop. “Franse groep Medica koopt zevenenveertig Belgische rusthuizen” (De Standaard 30 juli 2013). In plaats van een vraag gestuurde zorg komt er een zorg bepaald vanuit de financiële belangen van een multinationale onderneming: Medica.

De economische theorie en de feiten zeggen ons dat waar markt en overheid naast elkaar bestaan, de zorg uitmondt in een twee sporenbeleid. Voor de goede klanten (de mensen met een hoog inkomen en weinig risico en goed geïnfomeerden) zorgt de markt voor een goede zorg. Voor de slechte klanten (mensen met een laag inkomen en een groot risico en slecht geïnformeerden) moet dan een ondergefinancierde overheidssector opdraaien met een kwalitatief mindere zorg. Gaat CD&V voor zo’n samenleving? Vertrekkend vanuit de logica van de vrije markt hangt deze privatisering van de zorgsector samen met de verschuiving tussen sectoren.

Verschuiving tussen sectoren

De verschuiving van de industriële samenleving naar een kennisintensieve diensteneconomie is volgens de tekst een grote uitdaging (382 en volgende). Driekwart van de tewerkstelling situeert zich in de diensten (389). Hiervan zit een groot deel in de sectoren door de overheid georganiseerd of ervan afhankelijk. De quartaire sector (overheden, onderwijs, welzijn, gezondheidszorg, sport, cultuur, verenigingen) is de belangrijkste sector voor de tewerkstelling (zie ook Jan Hertogen en Bug 192: http://www.npdata.be/BuG/).

De verschuiving in sectoren is binnen de economie een gekend verhaal. Er is een tijd geweest dat de landbouwsector de meest expansieve sector was, nadien is de industriële sector gekomen, vandaag is het de beurt aan de diensten.

Bij de stijging van het inkomen besteden de gezinnen relatief bekeken meer inkomen aan immateriële behoeften. Hierop spelen diensten in. Dit terrein was in de welvaartsstaat voor het grootste deel bezet door de overheid of organisaties door de overheid gesubsidieerd (non-profitdiensten). Dit was - naast de mechanismen van inkomensherverdeling - een instrument in de uitbouw van die welvaartsstaat.

Hierdoor was de toegang van de markt tot de uitbreidende vraag beperkt. Om de markt en het onderliggend privékapitaal meer winstkansen te bieden mag de overheid het aanbod gericht op die vraag niet langer organiseren. Dus moet de overheid terugdringen. En dus moet er geprivatiseerd worden. Als morgen de bejaardenzorg, de gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, onderwijs,…geprivatiseerd worden, ontstaat er een grote markt voor het privé kapitaal en voor maken van winsten. Privatiseren… maar nog wel blijven subsidiëren zegt het rapport (2082).

Meer markt: pleidooi op vele fronten

Niet enkel de expansieve dienstensector moet vermarkt worden maar je leest ook een pleidooi voor meer markt op andere fronten. In plaats van sociale zekerheid krijg meer private verzekering. ”Het geloof in de sociale zekerheid bij de bevolking is sterk gedaald. 35% vreest dat de overheid de wettelijke pensioenen niet meer kan betalen. Deze angst heeft te maken dat mensen geen zicht meer hebben op de opbouw van hun pensioen (544-545)”. Deze vrees heeft nog meer te maken met het feit dat de media, politici en andere woordvoerders in het verleden en ook nog vandaag op alle toonhoogtes zeggen dat het wettelijk pensioen niet meer betaalbaar is. Deze vrees is ook verbonden met het credo van de loonlastenverlaging.

Om de loonlasten te verlagen moeten de sociale bijdrages verlaagd worden, door in te zetten op verlaging van de arbeidskosten (507, 663) & de werkgeversbijdrage (667). Daarnaast wordt gekozen voor de tweede pijler voor de opbouw van de pensioenen (586). In de gezondheidssector krijgt de private verzekering als aanvullende verzekering en rol (1959). Maar als je de collectief (lees: via sociale zekerheid) gefinancierde gezondheidszorg niet sneller laat stijgen dan de groei (1982), zal de rol van die private verzekeringen zeker toenemen. Net omdat de vraag naar gezondheidszorg sterker stijgt dan het inkomen.

Het is een eigenaardige redenering: enerzijds stelt men dat omwille van de lasten voor de sociale zekerheid de loonlasten te hoog zijn, maar anderzijds houdt men een pleidooi voor een tweede pijler in de pensioenen en aanvullende verzekeringen in de gezondheidssector. Deze tweede pijler en die aanvullende verzekering worden ook gefinancierd met bijdrage van werkgevers en werknemers. Is er dan geen sprake van te hoge loonlasten? Zijn die verzekeringen geen lasten voor de ondernemingen?

Het kan goed zijn dat de loonlasten te hoog worden door én sociale bijdrage én bijdrage voor privé)verzekeringen. Maar als die te hoog zijn welke moeten dan naar beneden: de bijdrage voor sociale of deze voor de privé verzekering?
De zorg zal in de toekomst meer geld opslorpen. De vraag is niet: is deze betaalbaar? De vraag is hoe gaan we ze betalen: via sociale verzekering of via private verzekering? De stellers van het rapport kiezen ervoor om de sociale verzekering te beperken en meer ruimte te maken voor de private verzekering.
Dit sluit ook aan om bij hun idee om meer markt in te voeren in de inkomensverdeling.

Inkomensvorming

De denktrant gaat als volgt: via het overheidsbeslag wordt de inkomensvorming en inkomensverdeling onttrokken aan het marktmechanisme. Die inkomensvorming moet terug gebeuren op niveau van de onderneming waarbij de wetten van de markt kunnen spelen. Daarom moet het overheidsbeslag dalen tot maximum 50%. Daarom moeten de bijdragen voor sociale zekerheid dalen. Daarom moet men loonvorming individualisering. De transitie naar een loopbaanbenadering (438-477) steunt op die individualisering. Met als harde kern meer gewicht geven bij de loonvorming aan de competenties en de prestaties (500).

De arbeidersbewegingen hebben jaren gevochten om de arbeidsverhoudingen in collectieve termen te stellen. Deze tekst gaat terug naar de individualisering. Die individualisering veronderstelt gelijke machtsverhoudingen, wat helaas niet in het verleden en ook vandaag niet voor de grootste groep van werknemers/sters het geval is. Integendeel! De machtsconcentratie wordt als gevolg van de globalisering van de markteconomie steeds ongelijker. Wat doe je met al degenen die niet in staat zijn om zich via deze weg te handhaven? Dient daarvoor het doelgroepenbeleid (519)?

In een arbeidsmarktbeleid gericht op competenties en prestaties, waarin de arbeidsverhoudingen “geïndividualiseerd” worden maken deze doelgroepen geen kans of als ze een kans krijgen zal die tewerkstelling hen niet uit de armoede halen, het worden werkende armen. Want de wetten van de markt zullen steeds in hun nadeel spelen. Het resultaat van de individualisering zal zijn: een grotere inkomensongelijkheid zowel binnen als tussen sectoren.

Meer markt en minder overheid vind je nog op andere plaatsen in de tekst terug.

  1. De overheid moet niet zelf ondernemen maar een kader creëren waarin het ondernemersschap alle kansen krijgt (625). Waarop dit standpunt steunt, is in de tekst niet terug te vinden. Trouwens, het standpunt is niet houdbaar want bij de sociale economie mag het OCMW wel een eigen bedrijf opstarten als de privé initiatieven niet volstaan (1476).

  2. Voor de productie van gas en elektriciteit is het vrije marktmodel het meest kostenefficiënt en kostenverlagend (1646 en 1648). Wat een stelling! En waarop gebaseerd? Wie het boek van Tom De Meester – Opgelicht – leest (zie recensie in GMG september), vindt daarin de bewijzen dat de vrije markt: niet leidt tot de minste kosten of tot een duurzame productie van elektriciteit leidt. Integendeel: dat ze de consumenten manipuleert en bedriegt, de winsten van de grote ondernemingen maximaliseert en leidt tot een concentratie van enkele grote spelers die de markt naar hun hand zetten. Je vindt daarin ook heel wat voorbeelden van hoe gemeenten en de gemeenschap in Duitsland en zelfs in sommige staten van VS een rol spelen in andere vormen van verdeling en productie van elektriciteit. Vormen waarbij de gemeenschap de verdeling en productie terug in handen.

  3. Bankieren is geen basistaak van de overheid (791). Op basis waarvan wordt dit gesteld? Beheren van de middelen van de sociale zekerheid, is dat niet bankieren? Als je ziet en hoort hoe de privépensioenkassen in Nederland bankieren en hoe de overheid nu slachtoffer wordt van de banken, kan je dan dit zomaar stellen? Geld en krediet spelen een sleutelrol in de economie, maar ook voor de overheid en de burger. Is het zo vanzelfsprekend om te stellen dat hier de overheid geen taak heeft? Trouwens is nationale bank geen bank? Kijken we niet met heimwee naar instellingen als de ASLK en de openbare kredietinstellingen van weleer en de rol die zij hebben gespeeld?Als je deze stelling poneert, moet je dan niet eerst de discussie voeren over de rol van de overheid? Dat gebeurde niet. Bankieren mag de overheid niet, wel de banken die streven naar maximale rendementen, waarborgen geven (797) en de markt van de bedrijfsobligaties stimuleren (798), dat mag wel! Bankieren mag niet, maar de risico’s dragen wel!

  4. In de tekst over mobiliteit (818) is niets terug te vinden over de privatisering van het openbaarvervoer. Dit is zeker in het Europees kader een discussiepunt, denk aan wat zich afspeelt bij de spoorwegen. Laat ook hier CD&V de privatisering en stoemelings gebeuren of is de privatisering voor haar reeds een uitgemaakte zaak?

Tot slot

De invalshoek om het rapport te commentariëren was de verhouding tussen overheid en markt. De verhouding tussen beide staat o.m. door de globalisering van de markteconomie, door de internationalisering van de besluitvormingsprocessen en door de mondige burger, sterk onder druk. In de teksten van dit rapport komen beide op vele plaatsen aan bod. De grond van het commentaar is dat nergens in het rapport de basisdiscussie wordt gevoerd: de verhouding overheid –markt komt nergens ter sprake. Deze discussie veronderstelt meer dan woorden als subsidiariteit (2927), responsabilisering of verantwoordelijkheidzin (2943), empowerment (83). Wat betekenen deze woorden in een samenleving vandaag? De discussie gaat over antwoorden op vragen. Welke plaats aan de overheid geven? Welke taken moet de overheid vervullen? Waar de markt laten spelen en onder welke voorwaarden? Wat niet toevertrouwen aan de markt?


Men zegt dat men taken terug aan de markt moet toevertrouwen (773-776): welke en op basis waarvan? Dit kan niet zonder een duidelijk antwoord op de vraag waar moet (mag) de markt en wat moet de overheid in handen houden en ook waarom? Zonder dit antwoord zal, zoals nu bezig is, de privatisering sluipend, en stoemelings gebeuren. Aan dit proces maakt dit rapport geen einde. Integendeel! De stellers geven de markt meer ruimte op de terreinen die in het verleden aan de markt onttokken waren. Zonder aan te geven waarom en welke de gevolgen zijn. Dit commentaar is een oproep om de discussie te voeren. Kan dat misschien op het congres gebeuren?

““De vraag naar zorg in onze samenleving stijgt, omwille van vele factoren, sterker dan de groei van de economie.”

“Als morgen iedereen langer moet werken, wie gaat dan de rol van mantelzorger opnemen?”

“Het kan goed zijn dat de loonlasten te hoog worden door én sociale bijdrage én bijdrage voor privé)verzekeringen. Maar als die te hoog zijn welke moeten dan naar beneden: de bijdrage voor sociale of deze voor de privé verzekering?”

“De arbeidersbewegingen hebben jaren gevochten om de arbeidsverhoudingen in collectieve termen te stellen. Deze tekst gaat terug naar de individualisering.”

“Bankieren mag de overheid niet, wel de banken die streven naar maximale rendementen, waarborgen geven en de markt van de bedrijfsobligaties stimuleren, dat mag wel! Bankieren mag niet, maar de risico’s dragen wel!”

  Deze website werd mede mogelijk gemaakt door
Belfius Bank VDK bank Logo DVV

Wij gebruiken cookies

Wij gebruiken cookies op onze website. Sommige zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl andere ons helpen om de site en de gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.