Gelagboek: crisisopportunisme
Wanneer historici ooit met enige afstand naar 2011 terugkijken, zullen ze allicht de vraag stellen hoe het tot zo'n loodrechte neergang van Europa kon komen. Amper twee jaar nadat een klein, perifeer euroland zijn schuldprobleem openbaarde, is de hele eurozone in een financieel-politieke crisisregio veranderd. Het tot voor kort zelfbewuste, economisch machtige Europese continent, wiens sociaal model voor velen in de wereld een lichtbaken was, ziet zijn overheidsobligaties gesmaad, is van IMF-steun afhankelijk en smeekt opkomende landen om financiële bijstand.
Hoe is het tot zo'n catastrofe kunnen komen? Zijn het inderdaad de financiële markten? Is het de 'dralende' Angela Merkel? Gaat het, zoals kritische economisten nu gretig uitleggen, om een 'verkeerde diagnose' en dienvolgens een contraproductieve aanpak? Zijn het, in de woorden van Europa's grootste nog levende socioloog Jürgen Habermas, 'de reacties zonder kop van onze politieke elite', die aan de touwtjes van de financiële industrie spartelt? Of ligt het probleem, zoals de genobelde Amerikaanse economist Paul Krugman vermoedt, aan de monetaire eigenwijsheid van de Europeanen, en in het bijzonder van de Duitsers?
Al deze verklaringen gaan uit van een onvermogen, een falen, een zwakheid van Europa's crisismanagers, maar ze veronderstellen nog altijd de fundamentele wil van die leiders om Europa's crisis snel en afdoend te overwinnen. Wat als we die basisonderstelling laten vallen? Laten we er – proefsgewijs - van uitgaan dat onze beleidselite intelligente en doorgaans capabele lieden zijn, die hun talloze experts weten te benutten om hun doelstellingen te bereiken. Laten we, zuiver hypothetisch, aannemen dat ze hun doelstellingen ook daadwerkelijk halen, dus dat wat ze bereiken meer zegt over hun doeleinden dan wat ze erover verkondigen.
Zo bekeken, heeft de Europese crisispolitiek indrukwekkend veel bereikt: de diepe schuldenlast van een economisch onbeduidende lidstaat is tot een blijvende crisis opgewaardeerd. Griekenland is getraumatiseerd en almaar weerlozer. Italië heeft zich 'vrijwillig' onder IMF-curatele geplaatst en een economisch liberale technocraat tot regeringschef aangesteld. Iedere Europese burger is inmiddels Griekenland gepresenteerd als voor- of liever tegenbeeld van wat het betekent 'boven zijn stand' geleefd te hebben en 'gestraft' te worden. Iedereen heeft begrepen dat het ook in de EU mogelijk blijkt ineens alle zekerheden te verliezen en 'vaste' pensioenaanspraken met 20% of meer te zien wegsmelten. Schuld van alles: de staat(sschuld).
Zou het kunnen dat de crisismanagers van EU en IMF het juist daarop aangelegd hebben? De stelling mag op het eerste gezicht eigen- of boosaardig lijken, maar ze verklaart wel enkele, anders onbegrijpelijke beslissingen. Waarom werd het Griekse 'besparingsprogramma' niet op z'n minst (her)bekeken toen niet meer naast de contraproductiviteit ervan kon gekeken worden? Waarom concentreerde de zogenaamde trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank en IMF) zich niet eerst op de hoofdkwestie van massale belastingfraude? Waarom moeten Europese schuldenlanden talloos veel maatregelen gelijktijdig doorvoeren (in Portugal dezer dagen meer dan 200), die deels met het schulddraagvermogen niks te maken hebben? Wat dragen deregulering van de arbeidsmarkt, opheffing van ontslagbescherming en opzegging van CAO's bij tot de gezondmaking van de staatshuishouding? Waarom worden met openlijke aankondigingen van faillissement de financiële markten uitgenodigd om tegen eurolanden te speculeren? Of laatstelijk bij ons: waarom is het vuur hier zo snel opgepookt om het besparingsijzer onverwijld te kunnen smeden?
Allemaal vragen waarop een terugblik naar de jaren 80 enig licht kan werpen. Toen ontwikkelde het IMF in Latijns Amerika de methode van 'het spaarpakket', waarmee vandaag almaar meer eurolanden verblijd worden. Die pakketten waren in die mate innovatief dat ze een nauwelijks overzienbaar aantal maatregelen in verschillende domeinen samenpakten – niet verschillend van de talloos vele volmachtsbesluiten en besparingstreinen die de regering Martens-Gol toen door België liet rijden. Maar in Latijns Amerika werd dat gezamenlijk pakket wel tot voorwaarde van financiële hulp verordend.
Over de arglistige logica achter dit pakketbeleid heeft Naomi Klein enkele jaren geleden behartenswaardige dingen gezegd in De Shocktherapie: 'Men gaat ervan uit dat de mensen wel op graduele veranderingen kunnen reageren, maar wanneer dozijnen veranderingen uit alle richtingen tegelijk komen, dan zet het gevoel door dat alles vergeefs is.'
De zaken vandaag in Europa mogen in menig opzicht anders liggen, toch vallen een paar parallellen op. In plaats van zich op de concrete problemen in de schuldenlanden toe te spitsen, op fiscale ontwijking in Griekenland, op economische structuurzwakten in Portugal en Spanje, wordt het hele neoliberale arsenaal pakketgewijs opgedrongen. Samenlevingen worden geschoffeerd, alle actoren tot machteloos protest gedoemd, sociale zekerheden vallen weg, de economie gaat door de knieën, belandt onvermijdelijk in een recessie, die de afhankelijkheid van financiële hulp nogmaals vergroot, zodat een nieuwe dosis van hetzelfde 'medicijn' kan voorgeschreven worden. In plaats van schuldenkwesties zo vlug mogelijk te overwinnen, worden ze door de 'redders' benut als uitgelezen gelegenheden om 'nieuw land voor de vrije markt te veroveren' (Naomi Klein). Kortom, wat zich als crisismanagement voordoet, is in feite crisisopportunisme.
Europa bood voor zo'n escalerende crisispolitiek bijzonder interessante vooruitzichten. De vervlechting dankzij eenheidsmarkt en euro maakte het immers mogelijk om ook landen in het crisiszog mee te trekken die eigenlijk geen (grote) schuldproblemen hadden. Ierland en Spanje hadden bij de laagste overheidsschuld (maar wel hoge privé schulden), de Duitse staatsschuld was en is nog altijd hoger dan die van Frankrijk. Intussen zijn Frankrijk, Oostenrijk, Nederland en – sinds we, eilaas, een regering hebben – ook België in de tang genomen en tot 'besparen' gedwongen. Overal wordt de eurocrisis een gouden moment om dingen door te zetten waartegen het volk in andere tijden heftig zou geprotesteerd hebben.
In deze escalatiestrategie speelden en spelen de actoren elkaar de ballen toe: de EU-verantwoordelijken met hun bankroetaanzeggingen en hun weigering om euroland blijvend tegen speculatieve aanvallen te beschermen; de ratingagentschappen met hun afwaarderingen; het IMF met zijn kritiek op EU-regeringen; de hefboomfondsen met hun speculatieve aanslagen.
Het debat over eurobonds (Europese obligaties) laat voorbeeldig zien welke rol de Duitse regering in dit spel opneemt. Ze verzet zich tegen zo'n door Europa uitgegeven leningen omdat dat de schuldcrisis meteen zou beëindigen. De 'pijnlijke druk' (Duits financie-minister Wolfgang Schäuble) moet aangehouden blijven. De Duitse regering heeft zich zodoende tot actieve bondgenoot van de financiële markten gemaakt. Eurobonds kunnen er komen, zegt Merkel, maar 'pas na de crisis'. De crisis moet eerst haar louterend werk volbrengen, landen onder druk zetten, hun economieën verzwakken, hun samenlevingen ontredderen, tot ze bereid zijn tot de Europawijde doorvoering van een politiek van deregulering, privatisering en sociale afbouw. Het Damocles-zwaard van bankroet, dat Europa's crisismanagers zo doelmatig boven de eurolanden opgehangen hebben, is vandaag het scherpste politieke wapen in handen van een Merkel die geenszins 'draalt' wanneer het er om gaat andere regeringen af te poeieren. (Alleen de charme van Di Rupo zal ons kunnen redden.)
In plaats van goedkope eurobonds, in plaats van directe aankoop van obligaties van crisislanden, in plaats van ECB-kredieten (van de ECB zelf of van een tot bank opgewaardeerd noodfonds), worden kostelijke om- en sluipwegen ingeslagen. Waarom? Om Europese banken te redden, die in 2012 nog altijd een even hoge financieringsbehoefte blijken te hebben als de crisislanden van de eurozone.
Pal voor Kerstmis was het pakjesavond voor de banken: de Europese Centrale Bank (ECB) bood ze een hoop geld aan – bijna een half biljoen euro, gedurende een opvallend lange termijn (3 jaar) en tegen de sprookjesachtig lage rente (1%). De banken hebben zich uitbundig bediend, ook al omdat de ECB zo goed als alle obligaties van eurolanden als borg accepteerde.
Ze zwemmen dus in het geld, de banken, alleen heeft het weinig gebaat. Het geldverkeer tussen banken onderling stagneert nog immer, omdat de geldhuizen elkaar niet meer vertrouwen en omdat investeringskredieten niet gevraagd zijn bij zoveel besparingen en schulddelgingen alom.
Waar is al dat schoon geld dan gebleven? Een paar banken hebben overheidspapier gekocht, Spanje en Italië konden met enig succes leningen onderbrengen, maar de meeste banken parkeerden het geld bangelijk weer bij de ECB (tegen 0,25%). Meer dan 500 miljard euro ligt daar intussen in de nachtkluis.
De ECB had beter zelf rechtstreeks leningen aan probleemlanden verstrekt en de rente daarop geïncasseerd. Nog beter ware dat ze biljetten (of vouchers) bijdrukte en die uitdeelde aan de armen in Europa. Maar geen gedroom, de Duitse regering wijst al dat soort dingen kordaat af, want dat zou maar de budgettaire discipline ondergraven.
Cynici mogen opmerken dat Duitsland zich deze geldverkwisting kan permitteren. Duitsers hebben tot nu toe als enigen van de eurosie geprofiteerd – en niet weinig. Voorts geldt: hoe langer de oplossing van de crisis uitgesteld wordt, des te beter voor de Duitse begroting. De huidige Duitse minister van Financiën kan goedkoper schulden maken dan welke minister voor hem: de laatste Duitse obligaties in december en januari werden 3,8 respectievelijk 1,8 keer onder- of liever overtekend. Beleggers kochten zelfs Bundesbonds met kushandjes: tegen een negatieve rente (- 0,0122%). Ze betaalden dus om aan de Duitse staat geld te mogen lenen. Maand na maand bespaart Duitsland miljarden aan intresten.
Vergeet ook niet: hoe langer en hoe lager de eurokoers zakt, hoe beter voor de Duitse export. Voor de rest verdient Duitsland ook nog eens miljarden op de noodleningen aan Griekenland, Ierland en Portugal. Toch geloven vele Duitsers dat ze de betaalmeesters van Europa zijn en steunen ze hun regering die met het immer geliefde inflatiespook de ECB verhindert in de crisis als kredietverstrekker in laatste instantie te fungeren.
Ondanks alle geldvloed, kan er echter in de eurozone geen sprake zijn van inflatie. De inflatie zal zelfs zakken zolang de werkloosheid hoog blijft, de sociale inkomens dalen en de sneeuwstorm aan besparingen verder woedt. Hoe meer de Duitse regering haar EU-partners met haar besparingsdogma's in de recessie drijft, hoe geringer het inflatiegevaar.
Zo bekeken, is de Duitse kanselierster geen marionet van de financiële markten, is ze zwak noch onbekwaam, en al helemaal geen kip zonder kop. Ze berekent koel hoe reddingsacties uit te stellen tot de allerlaatste minuut om op die manier – samen met de speculanten – de crisis voortdurend te verbreden en permanent paniekstemming te creëren. Die berekende escalatie van de crisis geeft de Duitse regering de macht om heel Europa een beleid van desolidariteit en ongelijkheid op te dringen. Pronostiek: Merkel zal instemmen met eurobonds pal voor het bankroet van de eurozone. Of het Europees project die strategie overleeft, en hoe de wereldeconomie er daarna uitziet, is een andere vraag. Intussen zal deze crisis het kapitalisme alleen maar gemener, leniger en sterker maken.