Teveel rijken
Geen AAA-euroland met de hoogste kredietwaardigheid dat niet zijn steun aan Zuid-Europa in vraag stelt. In Duitsland moet Angela Merkel rekenen op de oppositie, niet op haar regeringspartners. In Nederland waren de ‘knoflooklanden’ kop van regeringsjut. In Finland domineerde de kwestie de laatste presidentsverkiezingen. Niet zonder reden.
Finland heeft wel een bbp per hoofd dat een derde hoger is dan dat van Italië, maar is lang niet zo rijk als Italië. In termen van netto beschikbaar vermogen van staat en bevolking. Neem de staat. De bruto overheidsschuld beloopt 120% van het bbp in Italië, 50% in Finland. Van de bruto schuld kunnen de liquide (verkoopbare) activa (goudvoorraad, overheidsparticipaties in bedrijven, soevereine staatsfondsen…) afgetrokken worden, maar niet het vaste patrimonium (Italië gaat het Colosseum niet verkopen), om tot het netto overheidssaldo te komen. Het IMF geeft een schatting van dat netto: 100% bbp tekort in Italië tegenover 60% bbp overschot in Finland. De Finse staat is rijk, de Italiaanse arm en tot boven de kinnebak in schuld.
Neem dan de bevolking. Elk jaar raamt Credit Suisse (Global Wealth Report 2011) het gezinsvermogen in verschillende landen. Het zijn spectaculaire cijfers: in 2011 bedroeg het netto vermogen van de Finnen ongeveer 280% bbp, bijna vijf keer dat van de staat. Maar het vermogen van de Italianen was maar liefst 590% bbp. Italiaanse gezinnen blijken samen heel rijk, in wanverhouding met hun staat.
Breng je schuld en vermogen van staat en bevolking samen, krijg je zoiets als het netto beschikbaar vermogen van een land: zowat 490% bbp in Italië, tegenover slechts 340% in Finland. Of zo’n 130.000 euro per Italiaan en 120.000 per Fin. Begrijpelijk dat Finnen niet scheutig zijn om Italië bij te springen, en dat ze vinden dat Italianen best zelf hun overheidsschuld kunnen ter harte nemen.
Wat met België? En met Frankrijk? Beide lijken veel meer op Italië dan op Finland. De netto overheidsschuld is er in de orde van 80% bbp en het netto vermogen van Fransen 510% bbp, dat van de Belgen 530% bbp. Het totale vermogen van de Belgen (roerend + onroerend – schulden) beliep in 2010 volgens de Nationale Bank 1750 miljard (waarvan 1075 onroerend). Belgen en Fransen blijken nog rijker dan Italianen: respectievelijk 135.000 en 140.000 euro per inwoner. Vergelijk met de gemiddelde rijkdom per volwassene volgens Credit Suisse: Frankrijk 205.489 euro, België 192.782, Italië 181.798.
Daar kunnen de Duitsers, ‘de geldschieters van Europa’, alleen maar van dromen: een netto vermogen van staten en particulieren ten belope van 320% bbp, dicht bij het Finse cijfer, maar met een lager cijfer per kop: 100.000 euro. Er zijn dus ook in dit opzicht twee Europa’s: dat van rijke landen met bescheiden bevolkingen, en dat van schuldenlanden met rijke burgers. Duitsland heeft daarom niet helemaal ongelijk: een remedie voor de openbare financiën vraagt nationale inspanningen naast Europese solidariteit.
Toch is er nog een kronkel: overheidsschuld berust bij de hele bevolking, vermogen daarentegen is zeer ongelijk verdeeld. Credit Suisse maakt bijvoorbeeld ook een schatting van het aantal dollarmiljonairs per land en komt op 80.000 in Finland, 1,75 miljoen in Duitsland, 1,5 miljoen in Italië, 2,6 miljoen in Frankrijk en 129.000 in België. Goed nieuws voor de regeringen van al die landen met veel miljonairs. Een kwart van hun vermogen zou volstaan om de netto schuld in Frankrijk en België te halveren, en die van Italië met een derde te verminderen.